De ruimtelijke oriëntatie
De ruimtelijke oriëntatie is het vermogen om een voorstelling te maken van objecten in 2 of 3 dimensies. Een kind gaat voorwerpen aanvankelijk ten opzichte van zichzelf (bv. ik sta achter de tafel) en later ook ten opzichte van elkaar (bv. de lamp staat links naast de stoel) situeren. Als een kind verder opgroeit kan het de ruimte vanuit meerdere gezichtspunten waarnemen en leert het gebruik maken van referentiestelsels. Goede ruimtelijke vaardigheden zorgen voor het vlot bepalen van posities, richtingen en afstanden. Dit zowel in de werkelijke, verkleinde, afgebeelde en abstracte ruimte.

Wat zijn mogelijke signalen bij ruimtelijke oriëntatieproblemen?
-
Richtingsmoeilijkheden: bv. voor, achter, links, rechts, boven, onder,…
-
Moeilijkheden met plaatsbepalingen
-
Moeilijkheden met ruimtelijke voorstellingen
-
Moeilijkheden met het nabouwen van constructies
-
Moeilijkheden met rekenen: bv. aanzichten blokkenbouwsels, cijfers spiegelen, splitsoefeningen, puntoefeningen, honderdveld, de analoge klok,…